Het begint allemaal met een standerdmolen bij de Slochterstraat te Sappemeer, op kaarten wordt deze molen als eerste vermeld in 1686. Maar er is een stadsrekening uit 1650, waarin de verkoop van de molen door de Burgemeester en Raad van Groningen aan Jan Stevens in 1636 wordt genoemd. De standerdmolen bestond dus al voor 1636. In 1749 werd de molen door Leendert Edzes overgedragen aan Jan Derks (Mulder). De molen is rond 1818 afgebroken. Onderdelen van deze molen zijn zeer waarschijnlijk terug te vinden in de opvolgers, De Leeuw in Sappemeer en de Wilhelmina in Noorderhoogebrug.
In 1818 wordt er voor Pieter Jans Mulder een hoge molen gebouwd door Wiert Luitjens Kunst van Nieuwolda. De molen had een stenen onderbouw en tussenstuk, de stelling lag op 12 meter, het bovenachtkant was gedekt met riet en de molen had een vlucht van 22 meter. De molen had de volgende functies: koren-, mout- en pelmolen, met 2 paar pelstenen, 1 paar roggestenen en 1 paar weitstenen (1832). Maar naar alle waarschijnlijkheid is de molen ook barkmalerij (eikenschors-maler) geweest. De molen heeft op de windgemalen tot 1890, toen kwam er hulp van een stoommachine.
Eigenaars zijn geweest: Pieter Jans Mulder, onder andere in 1825; in 1842 Pieter J. Mulder en Zonen; Jan P. Mulder (overleden 1878) onder andere in 1866 en 1871; de wed. J.P. Mulder verkocht de molen in 1885; sinds circa 1885 A.H. Bosscher. In 1907 is de molen afgebroken en is het bovenachtkant herbouwd als korenmolen in Noorderhoogebrug.
Een bijzondere vermelding is er voor de koningsspil: dit is waarschijnlijk de standerd van de voormalige standerdmolen.
Standplaats: in het midden van het dorp, aan de noordzijde van het Winschoterdiep, hoek Slochterstraat (vroeger Molenweg), de zogenaamde Noorderstraat. Coördinaten: 248,87#576,25.