Poldermolen De Zuidwendinger is een achtkante rietgedekte grondzeiler op veldmuren, met een rietgedekte kap. Beide roeden zijn voorzien van zelfzwichting en hebben een vlucht van 17,90 m. Eén van de roeden is voorzien van een stroomlijnneus. De molen is uitgerust met een schroef en bemaalt de polder De Zuidwending, groot 192 ha, hij maalt uit op de Zuidwending. Op de kaart van Jappé (1835) wordt deze polder De Nieuwe Polder genoemd.
De molen is gebouwd in 1819 voor f.3110 door L.B. Woldring te Groningen, J.E. Sonius te Hoogezand en B.E. Sonius te Groningen, allen molenmakers. Mulder was ooit W. van der Dong, een latere molenaar was A. Pit. In 1949 is de molen hersteld door molenmaker Th. Bremer en Zn. te Adorp, voor f.3800 kreeg hij onder andere een nieuwe roede met stroomlijnneus. In 1957 kwam er een een stalen schroef in een betonnen bak, uitgevoerd door molenmaker Th. Bremer en Zn. te Adorp voor f.8000. In 1960 werd een elektromotor in de molen geplaatst, waarna niet meer op windkracht is gemalen.
'De bemaling geschiedt door een bij de Zuidwending in het zuidwesten van het waterschap staanden windvijzelmolen, die het water op dit kanaal uitslaat. De vlucht van den molen is M. 17.90 en de middellijn van de vijzel M. 1.17. Het water kan tot M. 0.15 - W.P. opgevoerd en afgemalen worden tot op M. 1.89 - W.P.' (Geertsema, 1910).
Eigenaars van de molen waren achtereenvolgens: Waterschap De Zuidwending, Waterschap Westerkwartier (1864), Stichting De Groninger Molenvrienden (1986), Molenstichting Westerkwartier (1990) en Stichting De Groninger Poldermolens (2015).
Standplaats: halfweg de Poffert en de spoorbrug aan de oostzijde van de Zuidwending. Coördinaten: 227.15#581,23.