Deze koren- en pelmolen was een rietgedekte achtkante stellingmolen op een gerabat houten tussen- en onderstuk. De kap was met riet gedekt en beide roeden waren voorzien van zelfzwichting. In 1830 had de molen een vlucht van 70 voet. Oorspronkelijk was het alleen een pelmolen, met in 1830 één koppel pelstenen, later is ook een korenmaalinrichting aangebracht. Op een kaart van 1781 staat op deze plaats een molen. Uit huwelijksvoorwaarden bij het huwelijk tussen Peter Jans en Antje Ebels in 1739 blijkt dat de molen toen ook al bestond (informatie van Jan Mulder).

Eigenaars zijn onder andere geweest: Peter Jans Mulder in 1739, zijn zoons Ebel Pieters Mulder en sinds 1786 Egge Pieters Mulder, in 1830 de erven E.P. Mulder, sinds 1838 Imme Egges Mulder, in 1869 en 1901 Imme Siemens Mulder.

De molen is afgebroken in 1923, in 1924 staat er een electromotor in het onderstuk. In de molen werden de roeden en de as gestoken van de oostelijke molen van de Hoeksmeerpolder, afgebroken in 1913.

Standplaats: aan de noordzijde van het dorp aan de oostzijde aan het Zandtstermaar. Coördinaten: 247,7#599,0.