Deze poldermolen was een rietgedekte achtkante grondzeiler op veldmuren. De kap was met riet gedekt. Beide roeden waren voorzien van zelfzwichting en hadden een vlucht van 22,50 meter en stroomlijnneuzen volgens systeem Dreise. In 1916 werd een binnenroede bij Pot besteld nr.2384 met een lengte van 22,50 m en in 1924 een buitenroede bij Pot nr.2556 met een lengte van 22,40 m. De molen was uitgerust met twee schroeven (diameter 1,25 en 1,45 m) en bemaalde de Blokumer- of Blooksterpolder (476 ha) op de Woltersumer Ae of Maar, opgericht in 1813. Door de aanleg van het Eemskanaal werd de polder in twee delen gescheiden, waarna het zuidelijke deel werd samengevoegd met het zuidelijke deel van de Boltjerpolder tot het Waterschap Blokumerpolder (1868). "De polder wordt bemalen door een windvijzelmolen en een stoomgemaal, beide bij elkander aan de oostelijke grens staande, die het water uitslaan op de Woltersummer Æ" (Geertsema 1910).
De molen is gebouwd in 1902 door molenmakers A. Dreise uit Woltersum en W. Dreise uit Ten Boer. Voor de bouw is gebruik gemaakt van de pelmolen van Hekma uit Schouwerzijl. Hij verving een eind december 1900 afgebrande voorganger uit 1871. Tijdens de kerstdagen van 1925 brak de dijk van de polder waardoor deze geheel onderliep. Sinds 1935 was er een Brons ruwoliemotor 40 pk als hulpkrachtbron.
De molen is afgebrand op 4 december 1943.
Standplaats: aan de Woltersumer Ae westzijde, circa 1 km ten west-noordwesten van de brug. Coördinaten: 245#585,6.