Zaagmolen De Vriendschap was een achtkante houtgedekte stellingmolen op een met horizontale planken gedekt tussen- en onderstuk en een houtgedekte kap, het geheel staande op een schuur. In 1831 was de molen met riet gedekt. De roeden hadden een vlucht van 70 voet en waren oudhollands opgehekt. In 1843 kreeg de molen onder H. Blouw een ijzeren as, de tweede in de provincie Groningen (na de barkmolen aan het Reitdiep). De molen was uitgerust met drie sleden.

De molen is gebouwd vóór 1734, volgens de Atlas der Frontieren kaart 33. Eigenaars zijn geweest: in 1750 Douwe Willems Ridder en Comp.; in 1758 overdracht van 1/3 deel aan Matthesis van Calcar en Garbrand Arkema, de overige 2/3 behoorde reeds aan de kopers (3.X.145); in 1770 Matthesis van Calcar ..... aan Jan Arkema en zusters Martje en Hindrikje (IV.3.5): dat is Garbrand Arkema en Comp. tot ca.1783;  na ca.1783 (het overlijden van Garbrand Arkema) Jan Arkema en Comp. tot 1811; daarna Jan ten Post en Comp., later J. ten Post alleen onder andere van 1831 tot 1836; H. Blouw onder andere in 1847; Hayo van Bruggen; Jacob van Bruggen (fa. H. van Bruggen, ook eigenaar van De Zon).

In 1903 is de molen afgebroken door Gerrit Mulder (schoonzoon van Jacob van Bruggen). Hij is te Wedde als korenmolen weer opgebouwd.

Standplaats: 1,7 km ten zuidoosten van de Martinitoren, aan de zuidwest-zijde van het Winschoterdiep (nu Verlengde Winschoterdiep), vroeger grondgebied van Haren. Coördinaten: 235,04#580,73.