De poldermolen van de Onnerpolder werd in 1857 gebouwd door molenmaker Helenius ten Have uit Mensingeweer. De molen loosde het water van de polder, die 1372 hectare beslaat, op de Hunze door middel van een vijzel. In 1910 werd een hulpkracht bij de molen geplaatst in de vorm van een locomobiel. Na 1900 is de molen uitgerust met zelfzwichting. Tot dat moment is er niet zoveel bijzonders over te melden, dat verandert echter in 1928.
Na de prijsvraag van Vereniging De Hollandsche Molen over technische verbeteringen aan oude windmolens in 1924, kwam het nieuwe wieksysteem van molenmaker Dekker uit Leiden tot stand. De gehele roede wordt hierbij omgeven door een soort vliegtuigvleugel. In 1928 werd dit systeem op de Onner poldermolen als eerste molen in de provincie Groningen toegepast en waarschijnlijk ook als eerste in Nederland. Vanwege de weinige ervaring die er met het systeem was werden er in plaats van zelfzwichting weer zeilen geplaatst. In 1931 keerde de zelfzwichting op één roede echter al weer terug en bleef het Dekkersysteem behouden. Later werd ook de andere roede weer voorzien van zelfzwichting. De verbeteringen aan het wiekenkruis waren niet het enige wat Dekker op de molen aanbracht, de vijzel werd vervangen door drie schroefpompen die de Leidse molenmaker ook ontwikkeld had. De koningsspil is daartoe in metaal uitgevoerd en onderaan zit een groot ijzeren wiel dat door middel van drijfriemen de schroefpompen aan kan drijven. In combinatie met het wieksysteem ontwikkelde de molen hierdoor een veel hoger rendement. Tot 1959 bleef de molen als zodanig in bedrijf. In 1969 volgde een restauratie waarbij het Dekkersysteem en de zelfzwichting weer verdwenen.
In 1975 echter kwam er een plan om de molen als reservebemalingswerktuig voor diverse polders in gebruik te nemen. In 1978 vond andermaal een uitgebreide restauratie plaats waarbij het gevlucht weer volledig ‘verdekkerd’ werd en weer nieuwe zelfzwichting kreeg. Ook het binnenwerk werd grondig gereviseerd waarbij twee schroefpompen weer in werkzame staat zijn gebracht. Bij deze restauratie kreeg de molen ook de naam De Biks, vernoemd naar een waterstroompje in de buurt van de molen. Het gevlucht raakte echter in een dermate slechte staat dat de roeden eind jaren ’90 kaal moesten worden gezet. In 2001 werden de roeden geheel nieuw opgehekt, weer met Dekkerwieken en zelfzwichting*. Onder molenaar Kees Kuiken, die al sinds 1974 hier molenaar is, wordt met regelmaat met de molen gemalen. Een groot deel van de polder is tegenwoordig waterbergingsgebied.
Johan van Dijk (2014)
* Van de heringebruikstelling na deze restauratie is een filmpje gemaakt, dat u hier kunt bekijken.