In 1805-1806 liet jonker Haro Caspar van Inn- en Kniphuizen, heer van Nienoord, drie molens bouwen om het water in de Hoofdvaart boven het 3e verlaat op te voeren ten bate van de turfvaart. De molens lagen aan het speciaal voor dit doel gegraven Molenkanaal. Het aanbestedingsbericht van deze achtkante stellingmolens met een vlucht van 22 meter, dateert van 1 juli 1805.
Door het graven van de Jonkersvaart naar Friesland (1871) werden de molens overbodig, omdat er toen geen watergebrek meer was.
De middelste molen van deze driegang brandde in 1868 tijdens een onweer af. De andere twee molens werden in 1877 verkocht en afgebroken. Onderdelen van deze molens werden gebruikt bij de bouw van de molen Koningslaagte in Zuidwolde.
Standplaats: respectievelijk 0,2 - 1,3 - 2,4 km ten zuidwesten van de brug over het Leekster Hoofddiep. Coördinaten: 222,01#575,58 - 221,00#575,00 - 220,35#574,10.