De koren- en pelmolen van Mulder was een achtkante rietgedekte stellingmolen op een houten tussenstuk en een stenen onderstuk en met een rietgedekte kap. Beide roeden waren voorzien van zelfzwichting. De molen is gebouwd in 1818 voor Melchert Samuels Meihuizen.
Eigenaars zijn onder andere geweest: Melchert Samuels Meihuizen; in 1833 Jan Hendrikus Doornbosch; sinds 1853 G.A. Klimp; sinds 1855 Philippus K. de Boer; Henderikus Mulder (zoon van H.P. Mulder) circa 1884 tot 1906; Pieter Mulder (zoon van Henderikus Mulder).
Op 24 december 1855 wordt door pel- en koornmolenaar G.A. Klimp te Wildervank te koop aangeboden 'Een in den jare 1818 nieuw gebouwden en welbeklanten Pel- en Koornmolen, staande en gelegen wegzijde aan het Oosterdiep te Wildervank, op No.11'. Op 27 december 1869 vindt er een publieke verkoping plaats van 'Een hecht en sterk gebouwden Pel- en Koornmolen en daarbij behoorende gereedschappen, alles staande en gelegen op No.11, Wegzijde aan het Oosterdiep te Wildervank; alles in eigendom toebehoorende aan Philippus K. de Boer'. In 1884 werd reeds stoom als hulpkracht gebruikt. De molen is afgebroken in 1924 in opdracht van boekhandelaar J.J. Scholten door molenmaker H. Wiertsema uit Scheemda. Het muldershuis staat nog op de hoek van de 11e laan.
Standplaats: aan de westzijde van het Oosterdiep, ten noorden van de 11e laan, 1,3 km ten noord-noordoosten van de kerk. Coördinaten: 254,1#567,6.