Op 21 november 1847 kochten Rijkwert Harms Mulder en zijn echtgenote Jeltje Lukas de pel-, olie- en zaagmolen van de Bellingwolder bakker Engel Alberts Bruins. Mulder liet in 1855 de huidige molen bouwen als oliemolen, na 1866 waarschijnlijk tevens ingericht als koren- en zaagmolen. In de nacht van 16 op 17 december 1869 waaide de kap van de molen waarbij het muurwerk gedeeltelijk scheurde. Nadien werden de bovenste meters van de molenromp opnieuw opgemetseld. Wellicht dat daarbij ook de verstevigingen in de vorm van veldkruizen op de kapzolder werden aangebracht. Bij publieke verkoop op 23 januari 1883 werd de molen verkocht aan Jacob Veldkamp, tot dan toe bolschipper in Beerta. Jacob Veldkamp is hiermee de eerste generatie van molenaars uit dit geslacht waaraan de molen zijn naam te danken heeft. Jacob droeg de molen op 25 augustus 1925 over aan zijn zoon Eppo. Dertig jaar later, op 21 januari 1955 kwam de molen in bezit van de derde generatie Veldkamp, Henderikus. Blijkbaar was de molen een zware last voor Henderikus, want bijna twee jaar later, op 29 december 1956, verkocht hij de molen aan de toenmalige gemeente Bellingwolde.
De gemeente liet de molen tussen 1960 en 1962 restaureren door molenmakerij Roemeling uit Scheemda. Bij deze restauratie verdween de zelfzwichting die de molen op één roede had. Wel bleef de variant van de Van Busselstroomlijn van molenmaker Wiertsema hierbij gehandhaafd. Om het patent van Van Bussel te omzeilen (molenmaker Bremer in Adorp had wel de licenties voor het maken van de stroomlijnneuzen volgens de systemen Dekker en Van Bussel) werd hierbij slechts de zijde aan de achterkant van de windborden uitgevoerd als stroomlijn met aluminium. Aan de voorkant bleven houten borden gehandhaafd. Later kwamen hier fokwieken voor in de plaats. Bij deze restauratie werd de molen ook geheel gewit om het doorslaan van de muren tegen te gaan. Op 13 november 1972 werd de molen voor de tweede keer in zijn bestaan vernield door storm. Twee jaar later werd de schade hersteld. Slechts twee jaar daarna, in de Nieuwjaarsstorm van 1976, sloeg de molen andermaal los. Oud-molenaar Veldkamp (die het molenhuis nog bewoonde) wist samen met molenaar Derk Bos, die tegenover de molen woonde, de kap uit de wind te kruien.
Begin jaren ’70 werd het Gilde van Vrijwillige Molenaars opgericht en het Gilde deed ook in de provincie Groningen zijn intrede. In Noordwest-Groningen was Bernard Dijk hierin de drijvende kracht. In Oost-Groningen ontstond echter behoefte aan een eigen opleidingsmolen, aangezien Bernard Dijk op korenmolen De Onderneming in Vierhuizen bij Zoutkamp leste. Omdat dit vanaf Bellingwolde meer dan 80 kilometer reizen is, besloot men de Molenwerkgroep Oost-Groningen op te richten. Tegenover de molen woonde fietsenmaker in ruste en oud-molenaar, de reeds aangehaalde Derk Bos. Bos was al op zijn veertiende actief als molenaarsknecht in Wymeer, net over de Duitse grens bij Bellingwolde en werkte onder andere op molens in Noordbroek en Winschoten. Na zijn pensionering werd hij een van de instructeurs bij de Molenwerkgroep Oost-Groningen en vanaf eind jaren ’70 gebruikte hij de Veldkamps Meuln als instructiemolen. Tot zijn overlijden bleef hij actief op de molen en leidde hij diverse mensen op, waarvan een aantal vervolgens zelf ook weer instructeur geworden is.
Ondanks dat vrijwillige molenaars de molen draaiende hielden na het overlijden van Bos raakte de molen weer in verval. Na enkele acties in de buurt voor restauratie werd de molen in 2002-’03 door molenmakerij Doornbosch uit Adorp geheel gerestaureerd. De molenromp werd hierbij boven de stelling ook weer gewit in verband met de nog altijd doorslaande muren. Sindsdien was de molen dankzij vrijwillig molenaar Enkie Kok weer wekelijks in bedrijf. De molen heeft na het overlijden van Enkie Kok, op 14 januari 2017, sinds juli 2021 weer een nieuwe vrijwillig molenaar. Sebastian Boer zorgt er nu voor dat de molen weer regelmatig draait.
Johan van Dijk (2014)