Koren- en pelmolen Windlust (of Altena) was een achtkante rietgedekte stellingmolen op een met horizontale planken gedekt wit tussenstuk en een zwart onderstuk, gedeeltelijk uit hout en uit steen gebouwd. De molen had een rietgedekte kap en beide roeden waren voorzien van zelfzwichting. Hij was uitgerust met twee paar rogge- en twee paar pelstenen (1830).

De molen is gebouwd in 1786 als pelmolen voor Evert Lammerts Steenhuis. Een standerdmolen (roggemolen) op deze plaats stond er al vóór 1628. Op de kaart van 1837 staat op deze plaats een molen aangegeven.

Eigenaars zijn geweest: Evert Lammerts Steenhuis (overleden 1809); in 1812 scheiding van de nalatenschap van Evert Lammerts Steenhuis en Trijntje Jans, toegedeeld aan Lammert, Lamke en Sybolt; in 1813 proberen Lammert Everts Steenhuis en consorten de molen te verkopen; sinds 1814 Sibolt Everts Steenhuis; in 1825 was hier mulder Freerk Everts Steenhuis; sinds 1829 Jan Everts Steenhuis; in 1835 verkocht door J.B. Molema, sinds 1833 eigenaar; E.R. ten Have onder andere in 1852 en 1855; L.E. ten Have onder andere in 1870 en 1896; D. Bleeker; H. Staal; sinds 1927 H. Folgerts.

In oktober 1937 is de molen afgebroken.

In de molen bevond zich een steen met de tekst:
De E. Molenaar
Evert Lamm Steenhuis
en deszelfs Huisvrouw
TRIJNTJE IANS
hebben deze molen laaten
Bouwen te Nieuwolda
ANNO 1786

Standplaats: in het dorp aan de westzijde van het Termunter Zijldiep. Coördinaten: 261,05#585,55.