Deze poldermolen was een met riet gedekte achtkante grondzeiler op veldmuren. De kap was ook met riet gedekt, beide roeden waren voorzien van zelfzwichting en hadden een vlucht van 21,10 meter. De molen was uitgerust van een schroef en bemaalde de Zuidwestelijke Bedumerpolder of Tichelwerkspolder (327 ha) op het Boterdiep, opgericht in 1816. Later is de Zuidwestelijke polder samengevoegd met de Zantvoortpolder, en Almapolder genoemd. Sinds 1915 was een locomobiel van 35 pk als hulpkracht in gebruik, sinds 1929 elektrische bemaling.
De molen is gebouwd in 1900 door molenmaker Chr. Bremer voor f. 5400, architect was J. Klippus te Bedum. Het betrof hier de herbouw van een op 2 september 1900 afgebrande voorganger, gebouwd in 1816. In 1930 is de molen, toen genoemd Alma 2, afgebroken door de fa. Bremer uit Adorp. De kap en de roeden zijn gebruikt in de molen van Noorderhoogebrug (mededeling van Piet Jonkman, kleinzoon van Pieter Dijkstra, in 1930 molenaar op de molen).
Standplaats: 800 m ten zuidwesten van de kerk aan de westzijde van het Boterdiep. Coördinaten: 235,7#590,8.