Deze poldermolen was een achtkante rietgedekte grondzeiler op veldmuren en met een rietgedekte kap. Beide roeden waren voorzien van zelfzwichting, de vlucht bedroeg 21,30 m. De molen was uitgerust met een schroef (diameter 1,34 m) en bemaalde de Kropswolderbuitenpolder (groot 627 ha, opgericht in 1860) op het Zuidlaardermeer. Sinds 1868 is de Foxholster Buitenpolder in de polder opgenomen. De Kropswolderbuitenpolder werd net als de omliggende polders in de wintermaanden niet bemalen.
De molen is gebouwd in 1861. Sinds 1904 is er als hulpkracht een zuiggasmotor, midden in de polder 1 km ten noord-noordwesten van de molen. Later werd nog een windmotor bijgeplaatst ten noorden van de spoorlijn en ten zuiden van het maar. De gasmotor heeft sinds de in bedrijfstelling van de windmotor geen dienst meer gedaan. Omstreeks 1939 werd de zuiggasmotor vervangen door een dieselmotor. Huurder was de laatste jaren Jan Bats en toen werd de molen wel 'Batsmolen' genoemd. De molen is in 1942 buiten gebruik geraakt.
In de zomer van 1952 is de molen afgebroken, de sloopvergunning dateert van 30 mei 1951. Tijdens de afbraak is hij in brand geraakt toen molenmaker Medendorp probeerde met een snijbrander de roeden verwijderen. De verzekering dekte wel de schade. Bovenwiel en bonkelaar gingen in 1952 naar de korenmolen van J. Graver te Gasselternijveen.
Standplaats: aan de noordzijde van het Zuidlaarder Meer. Coördinaten: 243,25#574,05.