De laatste koren- en pelmolen van Wirdum was een ronde stenen stellingmolen. De molen was zwart geteerd en de kap was met dakleer gedekt. De stellinghoogte bedroeg 13 voet. Beide roeden waren oudhollands opgehekt en hadden een vlucht van 64 voet. De molen werd in 1828 aangeduid als koren- en pelmolen. De molen was toen uitgerust met één koppel Duitse maalstenen (diameter 1,40 m) en één koppel pelstenen (diameter 1,10 m), en verder werd ook één koppel weitstenen genoemd.
De molen is gebouwd voor 1828. De voorganger, een standerdmolen, dateert van vóór 1628. Bekend is namelijk dat de molen mocht blijven staan volgens de resolutie van dat jaar.
Als eigenaar zijn onder andere bekend: voor 1809 weduwe Hendrik Jans; van 1809 (aankoop) en in 1825 Klaas Pieters Kol; onder andere in 1860 en in 1869 G.J. Kremer; van 1873 tot 1875/76 K.J. Wieringa; tot 1890 C. Rozenbeek (gehuwd met de weduwe van K.J. Wieringa, een Bleeker); H. Bleeker; Boerma vanaf 1891*; in 1892/93 J. Schansema; Groen, onder andere in 1901; P. Boersma; van 1902 tot 1920 H. Keizer.
Tijdens de storm van 16 op 17 december 1869 waaide de kap van de molen. De molen is gedeeltelijk afgebroken in juni 1917. In 1940 is het restant van de molenromp geheel verwijderd.
Standplaats: aan de zuidzijde van het dorp aan de weg naar het Damsterdiep en aan het maar. Coördinaten: 248,1#593,55.
* mededeling van Rienk Boerma: 'mijn grootvader heeft één jaar de molen die stond in Wirdum in het bezit gehad, vanaf 27 mei 1891, wanneer hij de molen verkocht is niet duidelijk'