Poldermolen ‘De Noorder Oosterweerendermolen’ was een rietgedekte achtkante grondzeiler op een houten onderstuk en een rietgedekte kap. De vlucht bedroeg 21 m, beide roeden waren voorzien van zelfzwichting. De molen was uitgerust met twee schroeven en bemaalde De Noorderpolder in de Oosterweeren, groot 340 ha en opgericht in 1807.

De molen is gebouwd in 1806 (op 6/5/1806 werd lening afgesloten van 2500 car. gld ten overstaan van de regter van de jurisdictie van Fivelingokwartier). In 1902 kreeg de molen een nieuwe kap, een ijzeren as en een kleine schroef, ook werden de veldmuren vernieuwd. De molen kreeg een gietijzeren as van J.M. de Muinck Keizer Martenshoek nr.101. Het herstel is uitgevoerd door molenmaker J. Slagter voor Meijer van Tjuchem. Sinds 1913 had de molen als hulpkracht een vaste locomobiel van 22 pk. Later stond in een apart gebouwtje een Hatz-dieselmotor van 30/36 pk uit 1936.

De laatste molenaar was Haan. De molen kreeg oorlogsschade en maalde in 1946 met één roede. Tijdens een storm op 17 maart 1947 is de kop van de as gebroken - de stang van de zelfzwichting werd afgezaagd en daardoor kwam de roede naar beneden. In het najaar van 1947 is de molen verdwenen, nadat op 3 juli 1947 een sloopvergunning was verleend.

In het gebouwtje van de dieselmotor zat een gedenksteen met de volgende tekst: Gebouwd in 1913 - Het bestuur: K. Degenhart, K. Mulder, E. Batjes, J.B. Staal secretaris, P. Haan molenaar

Standplaats: 800 m ten zuid-zuidoosten van de Tjuchemerbrug aan de Munnikesloot oostzijde. Coördinaten: 255,05#588,35.