Poldermolen De Zuidbul(t)ster Watermolen was een achtkante rietgedekte grondzeiler op een wit gepotdekseld houten onderstuk. Beide roeden waren voorzien van zelfzwichting, de molen had twee Pot-roeden (buitenroede nr.2348 uit 1915 met een lengte van 21,66 m, binnenroede nr.2385 uit 1916 met een lengte van 21,30 m). De molen was uitgerust met twee schroeven en bemaalde de Zuidbultsterpolder op het Hondshalster Maar. De polder was 352 ha groot, met een molencontract dat dateert van 1794 en een reglement uit 1874.

"In het noordoostelijk gedeelte van het waterschap, aan de hoofdwatering, het Bulstermaar, staat een windvijzelmolen, die het water uitslaat op het Hondshalstermaar. De molen heeft eene vlucht van M. 21 en werkt op twee vijzels, welke eene middellijn hebben van M. 1.50 en van M. 1.20. Het water kan tot M. 1.00 - W.P. worden opgevoerd en weggemalen tot M. 3.10 - W.P.. In 1907 is in den molen een petroleummotor opgericht, die aan de groote vijzel kan worden gekoppeld en een vermogen heeft van 50 E.P.K." (Geertsema 1910).

De molen is gebouwd in 1793 (het jaartal stond in het riet). Op een kaart uit 1837 staat op deze plaats een molen aangegeven. Huurder was Van Ham. Sinds 1907 is er een ruwoliemotor van 50 epk als hulpkracht, sinds 1931 een elektrische aangedreven schroefpomp. In 1933 is de molen afgebroken.

Standplaats: 2,5 km ten westen van het dorp, 2,2 km ten westen van de kerk, aan het Bulstermaar. Coördinaten: 258,85#585,45.