Deze forse achtkante stellingmolen werd in 1895 in Vriescheloo gebouwd door molenmaker Siefken uit Blijham in opdracht van R. Rautenberg uit Bourtange. Er werd hierbij gebruikt gemaakt van een afgebroken oliemolen uit Scheemda, die aldaar in 1803 aan de noordzijde van het Zijldiep gebouwd was. De molen werd in Vriescheloo als koren- en pelmolen weer opgebouwd. Het pelwerk verdween echter al vrij snel weer.
Jacob Sanders, molenaar uit Sluis (Zeeuws-Vlaanderen) kocht de molen in 1924 en hij bleef tot het einde van de Tweede Wereldoorlog als molenaar werkzaam. Zijn zoon Marinus nam toen de molen over. Twee jaar later, in 1947, liet Marinus een koppel maalstenen met elektromotor aanbrengen. De toestand van de molen werd gaandeweg slechter, jarenlang stond de molen met één roede. R.G. te Velde, die de molen van Sanders overnam, verkocht in 1967 de molen aan de toenmalige gemeente Bellingwolde. Bijzonder zijn de schilderingen die de familie Sanders in de molen aanbracht
In 1971 liet de gemeente (sinds 1968 Bellingwedde) de zwaar verwaarloosde molen conserveren en in 1973 volgde een grote restauratie door molenmakerij Roemeling & Molema uit Scheemda voor
f 102.261,-. Hierbij werden twee nieuwe Buurmaroeden gestoken die weer Oudhollandse ophekking met zeilen kregen, zelfzwichting heeft deze molen in tegenstelling tot de meeste Groninger molens niet gekend. Er kwamen diverse vrijwillige molenaars en sindsdien is de molen weer in bedrijf. Vrijwillig molenaar Harm Prenger en zijn vrouw Ankie exploiteren sinds jaar en dag naast de molen het pension ‘Stee en Stoetje’. In 2008-’09 werden door molenmaker Doornbosch uit Adorp een aantal reparaties aan de molen uitgevoerd en sindsdien is de molen vrijwel elk weekend weer in bedrijf.
Johan van Dijk (2014)