Korenmolen ‘De Noordstar’ was een achtkante rietgedekte stellingmolen op een met horizontale planken gedekt tussen- en onderstuk, staande op een lage muur en met een rietgedekte kap. De roeden hadden een vlucht van 87 voet. De molen was (in 1828) uitgerust met drie paar maalstenen. De molen is gebouwd in 1783 of 1784 (acte van geldlening dd. 24 februari). Een standerdmolen, bekend als Boteringe- of Ebbingepoortenmolen, stond voor die tijd op deze plaats.
Eigenaars zijn geweest: in 1788 verkoopt Jan Derks c.s. de helft van de molen aan Hindrik Wierts en Maike Symins; in 1798 de overdracht van de andere helft door wed. Reinder Pieters van Dammen en R. de Fries aan E. Abraham Cornelis Beitschat; in 1798 een ruil met Cornelis Alderts Sickens, eigenaar van de helft in de Kleinpoortjesmolen; in 1798 verkoop van de helft van Cornelis Aldert Sickens aan Evert Bruins; in 1801 publieke verkoping; in 1804 publieke verkoping van een helft door Jelte Klaassen; in 1818 publieke verkoping is niet doorgegaan, een helft was toen van Jan Tjeerdts Gelsema en Tjeert Jan Gelsema (notariële acte mr. G.J.Keiser); in 1834 verkoop van de helft van Pieter Heyes aan Petrus Johannes Bus (notariële acte E.J. Offerhaus); in 1828 Pieter Heyes en J. Dooijes; H. Dooijes; J. Dooijes onder andere in 1847; W. Dooijes onder andere in 1869; mej. weduwe J. Dooijes in 1904. In 1852 vindt er een verkoop plaats van de helft in een koren-, pel- en kruitmolen op de Ebbingepoortenwal ‘De Noordstar’ genaamd ten verzoeke van de erfgenamen van Petrus Johannes Bus.
Op 4 juli 1894 werd de molen door de bliksem getroffen, het riet raakte in brand, dit werd echter geblust door drie spuiten. De molen is volledig afgebrand in de avond van 17 februari 1904. Het was de laatste molen binnen de stad Groningen. Een paard kwam in de vlammen om. De molenas ging naar Zuid- of Noordbarge.
Standplaats: in de Boteringedwinger, 900 m ten noordwesten van de toren, thans Noorderbinnensingel. Coördinaten: 233,33#582,75.