Dit is de poldermolen die bekend stond als ‘Meedhuister Watermolen’ of 'Molen van Wieringa'. Het was een houtgedekte achtkante grondzeiler op een houten onderbouw. De kap was met hout gedekt. Beide roeden waren voorzien van zelfzwichting. In 1928 werd een buitenroede bij Pot besteld nr.2614 met een lengte van 18,75 m. De molen was uitgerust met een schroef en bemaalde de Meedhuisterpolder (330 ha), opgericht in 1864. Hij maalde uit op het Lutje Meer. "Ten oosten van het dorp Meedhuizen staat de windvijzelmolen, die den polder bemaalt en het water brengt op het Afwateringskanaal van Duurswold. De molen heeft eene vlucht van M. 18.45; de middellijn van de vijzel is M. 1.27. Het water kan worden opgevoerd van M. 2.50 - W.P. tot M. 0.85 - W.P." (Geertsema, 1910).
De molen is gebouwd in 1795, volgens de beschrijving bij Brunings-Kater (1809). Waarschijnlijk in 1938 is de molen verdwenen. Op 9 mei 1938 werd hij per inschrijving verkocht. Van de acht inschrijvingen was G. de Jager uit Sappemeer de hoogste met f. 365. Sinds 1910 was een vaste locomobiel als hulpkracht aanwezig, dat in in 1938 vervangen werd door een gemaal met een elekromotor.
Standplaats: 500 m ten oosten van het dorp. Coördinaten: 257,04#589,90.