Deze poldermolen was een achtkante rietgedekte grondzeiler op stenen onderstuk met en een rietgedekte kap. Beide roeden waren voorzien van zelfzwichting en hadden een vlucht van 20,40 m. De molen was uitgerust met een schroef met een diameter van 1,32 m en bemaalde de Noordlaarder Oostpolder, 338 ha groot, opgericht als waterschap in 1862. De Onnerpolder werd later bij deze polder gevoegd, de grootte werd toen 518 ha.

De molen is gebouwd in 1862, de vergunning dateert van 9 januari 1862. De molen moest op 15 april 1862 maalbaar zijn. Hij verving een in dat jaar afgebroken molen uit 1769. Mulders op de molen zijn geweest F. Willems en sinds 1946 . Wolters. Op het Koebroek, een zeer laag gedeelte in het zuidoosten van de polder stond voor onderbemaling een watermolentje.

In 1895 was de molen toe aan groot onderhoud. Molenmaker P. Medendorp uit Zuidlaren verving de houten bovenas door een gietijzeren van De Prins van Oranje te ‘s-Gravenhage (kostprijs f.315). In datzelfde jaar verving Medendorp één oede en bracht hierop zelfzwichting aan. In 1913 werd besloten tot stichting van een stoomgemaal. In 1920 kreeg de molen een nieuwe schroef en in 1925 een nieuwe roede. In 1939 werd een elektromotor bijgeplaatst en sindsdien werd de windmolen niet meer gebruikt. Op 19 februari 1941 werd besloten de molen af te breken, maar dit werd uitgesteld tot na de oorlog. De molen is uiteindelijk afgebroken in de zomer van 1953, de sloopvergunning werd op 17 januari 1952 verleend. Hij is door het waterschap voor f. 965,- verkocht aan het Openluchtmuseum in Arnhem en aldaar in 1958 herbouwd.

In het gebouw voor de ketel en stoommachine lag een steen met daarop de tekst: Noordlaarder Oostpolder 1914. F. Veldman, voorzitter. O. Kloots Rzn., secretaris. A.S. Hoenderken Szn.<br/>Verder een zwart glasplaatje met de tekst: Waterschap "De Oostpolder". Gemaal omgebouwd in 1940 onder het bestuur L. Hoenderken Jzn., voorzitter.

Standplaats: 800 m ten noord-noordoosten van de kerk bij het Zuidlaardermeer. Coördinaten 241,02#572,04.