De olie- en pelmolen van Nienhuis

De olie- en pelmolen van Nienhuis

Garrelsweer

Het verhaal

Deze olie- en pelmolen was een rietgedekte achtkante stellingmolen op een houten onderstuk. De kap was met riet gedekt. De stellinghoogte bedroeg 20 voet. Beide roeden waren sinds 1893 van zelfzwichting voorzien en hadden een vlucht van 68 voet (met een doorboorde houten as). In 1830 was hij alleen oliemolen, met één paar stenen (kollergang) en een oliebak van 140 aam. Het doodbed met twee stenen (diameter 1,30 m) is later gevonden in de grond in de schuur. Een steen draagt aan de rand het jaartal 1753. In onder andere 1862 tot 1871 wordt de molen tevens aangeduid als pelmolen.

De molen is gebouwd in 1808. Op 17 juni 1808 werd aan Pieter Willems vergunning tot de bouw verleend door landdrost H.L. Wichers. Eigenaars zijn onder andere geweest: in 1880 G.J. Nienhuis (van Garsthuizen), in 1891 Jan Nienhuis, later de Gebr. Klaas en Doeko Nienhuis. Omstreeks 1889 werd een ijzeren as gestoken door molenmaker Chr. Bremer.

In 1901 is de molen afgebroken, in 1931 was het molenaarshuis nog aanwezig. De molen is overgebracht naar Oud Schoonebeek en aldaar als korenmolen herbouwd.

Standplaats: 300 m ten westen van de brug aan de noordzijde van het Damsterdiep. Coördinaten: 246,92#592,53.

Uit het archief

Een overzicht van documenten en afbeeldingen uit onze database:

AfbeeldingenDocumenten
Dubbeltik om de kaart actief te maken

Molengegevens

Adres: Damsterdiep noordzijde, Garrelsweer
Functie: pelmolen, oliemolen
Type: achtkante stellingmolen
Bouwjaar: 1808
Ten Bruggencatenummer: 06411 u