Zelfzwichting in Groningen

Zelfzwichting in Groningen

Het blad van de Groninger molenwereld, oorspronkelijk uitgegeven door de Vereniging Vrienden van de Groninger Molens (vanaf 1974), later door de gezamenlijke molenorganisaties in de provincie Groningen en sinds 2007 door het Groninger Molenhuis, heeft de naam de Zelfzwichter. Deze naam is destijds gekozen omdat het systeem met zelfzwichtende wieken in Nederland als een vooral in Groningen voorkomend fenomeen wordt gezien en deze naam dus een typisch regionaal kenmerk verwoordt. Omdat het blad niet alleen door molenkenners wordt gelezen, is er op gezette tijden een poging gedaan het systeem aan minder ingewijden uit te leggen. Een paar voorbeelden hiervan (uit 1974 en uit 2007) zijn in verkorte vorm hieronder weergegeven.

Zelfzwichting in Groningen
Zelfzwichting in Groningen
Zelfzwichting in Groningen

Het systeem van de zelfzwichtende wieken

Kort gezegd is zelfzwichting een systeem dat de molenaar de voortdurende aanpassing van de zeilvoering aan het weer uit handen neemt. Het windvangend systeem (zeil) is daarbij vervangen door een reeks draaibare kleppen, evenwijdig aan de draaicirkel, die zich min of meer automatisch openen en sluiten afhankelijk van de winddruk [2].

Hoever de kleppen bij toenemende winddruk open gaan hangt af van het regelsysteem met gewichten dat de kleppen juist dichttrekt. Voor een goede werking zijn alle kleppen per wiek aan elkaar gekoppeld door een zogenaamde treklat. Bovendien worden de vier treklatten via een hefboomstelsel bij de askop gesynchroniseerd via een spin. Behalve kleppen die de wind vangen zijn er bij de verbeterde versie van de zelfzwichting ook nog remkleppen, dwars op de draaicirkel [3]. Deze remkleppen maken deel uit van het synchronisatiesysteem en helpen zo heel effectief om te voorkomen dat de molen op hol slaat bij toenemende wind (vlagen).

Omdat de vele scherpe randen aan de onderdelen van een zelfzwichtingssyteem relatief veel wervels veroorzaken in de luchtstroming langs het gevlucht, is het energierendement niet zo best. Daarom wordt zelfzwichting vaak gecombineerd met een stroomlijnverbetering aan de roeden, aanvullend aan of ter vervanging van de oudhollandse windborden. Veel molenmakers hebben hier eigen oplossingen voor bedacht (om patenten van anderen te omzeilen) - bekende namen op stroomlijngebied zijn die van Dekker, Van Bussel en Fauël.

Omdat de molenaar de molen bedient aan de achterkant van de molen, bij de staart, is er een stang door de bovenas aangebracht, die de spin verbindt met een hefbomensysteem met bedieningsketting dat achter aan de kap is bevestigd [4]. Bij trekken aan de zichtketting gaan de kleppen via via dicht, maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat de molenaar voortdurend de zwichtketting moet vasthouden. Als de molen aan het werk moet hangt hij daarom aan de ketting een gewicht. De zwaarte van dit gewicht bepaalt bij welke windkracht de kleppen open gaan. Hoe zwaar het gewicht moet zijn hangt van verschillende factoren af, en het vraagt flink wat experimenteren om het gewenste evenwicht voor goed draaien te bereiken. Soms hangt er daartoe een setje gewichten aan de staart voor verschillende omstandigheden.

Aan het einde van de dag of als de molen om een andere reden moet worden gestopt, trekt de molenaar aan de achterste zwichtketting. De kleppen gaan open en de molen verliest zijn kracht - vangen is dan niet moeilijk meer. Hij moet er wel voor zorgen dat de kleppen geblokkeerd zijn in geopende stand: zwichtgewicht afgenomen en de aangetrokken achterste zwichtketting goed aangetrokken, soms wordt een haak gebruikt om de treklat te borgen [5]. De asymmetrie van de kleppen, die zo handig is om de kleppen automatisch open te drukken bij harde wind, is namelijk buitengewoon riskant als de wind van achter op het gevlucht komt. In dat geval kunnen de kleppen dicht gaan en wil het gevlucht de verkeerde kant uit gaan draaien, omdat de vang alleen goed werkt in de normale draairichting.

J. van Driel, De Zelfzwichter Jrg. 11 nr. 2 (2007), p. 6-8

Korte geschiedenis van de zelfzwichting

Op een koude winterdag, 29 december 1890, brandde de pel- en korenmolen Eva in Usquert, eigendom van de heer K.E. Welt, af. Deze grote stellingmolen had voor 1818 als poldermolen in Bedum gestaan en was dat jaar door Sikko Loeverts Welt naar Usquert verplaatst. Een nog altijd aanwezig stichtingssteentje getuigt hier van.

Aan molenmaker Christiaan Bremer te Middelstum werd opdracht gegeven de molen te herbouwen - wat dan ook in 1891 gebeurde. Omstreeks die tijd moet er, in Schönebeck aan de Elbe, een tentoonstelling geweest zijn over van alles op het gebied van de molens en de malerij. Groninger mulders en/of molenmakers zullen daar hun licht hebben opgestoken - genoemd worden de namen Welt en Büchli.

Het gevolg van een en ander was dat de herbouwde Eva werd uitgerust met een nieuw en modern wieksysteem: de zelfzwichting. Hierbij zijn de oudhollandse zeilen vervangen door een reeks kleppen, die samen een het gehele achterhek van een wiek beslaan. De kleppen worden door middel van een treklat en een ijzeren spin vooraan een stang door de doorboorde molenas, vanuit de achterzijde van de kap bediend. Deze bediening gebeurt door een rad met een eindeloze ketting of met een soort hefboom achteraan de kap.

Usquert was dus de eerste molen in Groningen die zo up-to-date was! Een tweede molen met zelfzwichting in het noorden was die van H.P. Mulder, koren- en pelmolen De Munte in Muntendam. Hier gebruikte men geen houten kleppen, maar metalen raampjes bekleed met zeildoek. Ze werden aangebracht door molenmaker Harm Streuper, die met de molenaar naar Ostfriesland was geweest om het systeem te bekijken.

Vanaf 1891 heeft de zelfzwichting een zegetocht langs de molens gemaakt, eerst in Groningen [1], later ook in Friesland en Drenthe. Verder naar het zuiden is het niet meer zo snel gegaan. In de Gelderse Achterhoek zijn er nog enkele geweest, maar deze zijn verdwenen door de vinding van molenmaker Ten Have die hier toepassing vond: hierbij wordt het gehele achterhek vervangen door een grote, in de lengte draaibare remklep.

B. van der Veen, De Zelfzwichter Nr.2 (1974), p. 5-8

Zelfzwichting in Groningen

WAAR VIND IK ZELFZWICHTERS?

Op de kaart staan enkele zelfzwichtende molens aangegeven

Dubbeltik om de kaart actief te maken