Molenliedjes

In 2019 heeft Erwin de Vries ter gelegenheid van het Groninger Molenweekend een speciaal molenlied geschreven. Dit Grunneger Meulenlaid is ten doop gehouden tijdens de vrijwilligersbijeenkomst die ter voorbereiding van het molenweekend is gehouden. Het lied is daarna tijdens het molenweekend bij verschillende molens door verschillende artiesten en vrijwilligers uitgevoerd. En het kan nog altijd gebruikt worden om festiviteiten op te luisteren - via deze link is de uitvoering door Erwin de Vries te beluisteren.

Zingende wieken

Over molens is al heel veel geschreven. In het volkslied heeft deze witbestoven ambachtsman altijd eeuwenlang een ruime plaats ingenomen, hetgeen niet meer dan rechtvaardig  is. Wat zou Groningen zonder molens zijn. Hoe zou Groningen in al die eeuwen die achter ons liggen zonder de molenaar, die voor de basis van het brood zorgde zijn. Onze volksliederenschat kent dan ook verscheiden aardige liedjes over de molen en zijn mulder. Het hoort bij het volkslied, dat er een tikje sentiment bij komt, een beetje eenzaamheid, een beetje liefde, zelfspot en af en toe ook wel eens behoorlijk ondeugend. Een van de belangrijkste bronnen voor Groningen is 'Oude en Nieuwe Groninger Liederen' van P. Groen uit 1930. Hier zijn tal van liederen in opgenomen, die met het molenambacht te maken hebben. De meeste werden door Groen in de jaren daarvoor nog uit de volksmond opgetekend.

Henk Scholte

DE MOLENAARSZOON  (op de wijze van ‘Daar was laatst een meisje loos’)

Daar was laatst een molenaarszoon:
Die kon malen, die kon malen.
Daar was laatst een molenaarszoon:
Die kon malen zoo wonderschoon.

Hij keek door het molenaarsgat,
Al waar een meisje, waar een meisje.
Hij keek door het molenaarsgat,
Alwaar een meisje te rusten zat.

Hij riep: „Wichtje kom reis hier.
Hier op mijn molen, hier op mijn molen"
Hij riep: „Wichtje, kom reis hier.
Hier op mijn molen is veel plezier!”

Onder het malen, grof en fijn.
Zullen wij drinken, zullen wij drinken.
Onder het malen grof en fijn.
Zullen wij drinken een glaasje wijn.”

Meisjes wacht u allegaar
Voor dat malen, voor dat malen,
Meisjes wacht u allegaar
Voor zoo’n loozen molenaar.